bouw

Terugblik op achtste Bouwdiner - “Ook geld verdienen aan duurzaamheid”

Hoe kijken we in de bouw nu écht aan tegen duurzaamheid? Leent dit thema zich in onze sector wel voor een businessmodel? Of kost het alleen maar geld? Eind april, tijdens het jaarlijkse Bouwdiner, kwamen kopstukken uit de bouwwereld samen om hun perspectief op duurzaamheid met elkaar te delen. En wellicht als branche een stap voorwaarts te maken.

Het Bouwdiner is een initiatief van BDO en BdB om met een select gezelschap te sparren over onderwerpen die van grote waarde zijn voor een gezonde toekomst. Een gezelschap dat bestaat uit bestuurs- en directieleden van de belangrijkste bouwbedrijven en architecten uit ons land.

Dit achtste Bouwdiner vond plaats in restaurant Kasteel Kerckebosch in Zeist. Een inspirerende setting voor een enerverende avond, met als belangrijkste gespreksonderwerp het thema duurzaamheid en als voer voor discussie een handvol stellingen, geponeerd door de gastheren, Michiel Wijnans (BDO) en Willem de Bont (BdB), die daags na deze avond met elkaar terugblikken op een zeer gedenkwaardige avond.

Hoe nu verder?

“Het Bouwdiner is géén informatieve bijeenkomst waar BDO en BdB hun kennis delen”, wil Wijnans om te beginnen graag benadrukken. “Het is een rondetafelgesprek om met elkaar te reflecteren op een bepaald thema in de sector. Wat betekent, in dit geval, duurzaamheid voor iedereen? Hoe beleven zij dit thema nou écht?” De Bont vult aan: “Vanuit circulariteit, energieprestaties en klimaatdoelstellingen is dit een heel breed thema, waar veel partijen druk mee zijn, maar wat doen ze er nu eigenlijk mee? Hoe proactief zijn ze? En waarom?”

Vanuit die gedachte zetten ze met de eerste stelling meteen de toon: Het thema duurzaamheid bevindt zich nog in de fase van greenwashing of is een businessmodel. “Het merendeel vindt dat we het station voorbij zijn van focus op greenwashing; wagenparken worden steeds elektrischer en op de meeste kantoren zijn spaarlampen inmiddels verruild voor ledlampen”, vertelt De Bont. “Op dat terrein zijn over het algemeen de belangrijkste stappen gezet. Maar hoe nu verder? Dat vond ik een belangrijk signaal. Niet iedereen zit daar op dezelfde manier in. En ze zijn allemaal nog enorm zoekende naar de do’s and don’ts voor de businesscase, naar de vertaling van nice to have naar need to have.”

Intrinsieke motivatie

Ander belangrijk signaal: opdrachtgevers zijn uiteindelijk niet bereid om te betalen voor duurzaamheid. In de praktijk blijkt het moeilijk om de meerwaarde van duurzaamheid verkocht te krijgen. Voor de meest ultieme duurzaamheidsaspecten heeft de klant niet altijd geld over. “Het viel me wel op hoe verschillend iedereen in de wedstrijd zit”, vertelt Wijnans. “Het ene bedrijf doet alleen de verplichte dingen en wacht verder liever af wat de ontwikkelingen zijn, mede door tegenvallers in het verleden. Terwijl een ander juist heel erg de verantwoordelijkheid voelt en neemt, en het als een verplichting naar zijn kinderen ziet om een stap extra te zitten op het gebied van duurzaamheid. Die man vindt dit thema het echt heel belangrijk, dat merkte ik aan alles.”

Het feit dat de tafelgenoten ook concurrenten van elkaar zijn, lag een open en eerlijk gesprek volgens de gastheren absoluut niet in de weg. De Bont. “Ze hielden hun kaarten niet voor de borst en deelden juist mooie voorbeelden van projecten met elkaar. Dat is ook het voordeel, ze zitten in een ontspannen setting bij elkaar en worden uitgenodigd meer openheid van zaken te geven. Het is geen commercieel spel, er ligt geen opdracht aan ten grondslag om zich voor te positioneren. Het zijn op zo’n avond vakgenoten onder elkaar, die de intrinsieke motivatie hebben om verhalen met elkaar te wíllen delen.”

Het verhaal van Heijmans over een duurzaam woningbouwproject maakte de meeste indruk. “De opgave was om dat duurzaam en groen te doen, maar dat betekende wel minder huizen, die vervolgens ook duurder zouden worden”, legt Wijnans uit. “Toen hebben ze toch gekeken hoe ze meer huizen op minder grond konden realiseren, met verduurzamen in het achterhoofd. De uiteindelijke oplossing kreeg vorm door onder andere moestuinen en parkeergelegenheid net buiten de wijk. Op die manier hebben ze nieuwe duurzame businessmodellen geïncorporeerd in het oorspronkelijke plan, om dat uiteindelijk stap voor stap duurzaam te krijgen.”

Kleur bekennen

Dit soort voorbeelden illustreert volgens Wijnans de onderlinge band die gedurende zo’n avond kan ontstaan tussen de aanwezigen. “Ik overdrijf misschien als ik zeg dat we als vrienden uit elkaar zijn gegaan, maar we hebben in die intieme en inspirerende setting toch wel wat beleefd met elkaar. Mensen die ik daarna hebben gesproken, vertelden me ook dat ze aan het denken waren gezet. De sceptici zijn geïnspireerd geraakt en willen meer met duurzaamheid gaan doen. En ik sprak een van de voorlopers, die zich realiseert dat het niet erg is als hij het een keer niet verkocht krijgt.” 

Ik vind dat we bij die mensen wel weer een steen in de vijver hebben neergelegd, waardoor ze verder over het thema nadenken”, concludeert De Bont. “We hebben ze geïnspireerd, op onze eigen manier. Ik heb het idee dat zij daar ook positief op terugkijken en denk dat het tot een vorm van vervolg heeft geleid bij die mensen.” Wijnans knikt. “Ze moesten toch een beetje kleur bekennen. En er zijn dus voorlopers, die intrinsiek gemotiveerd zijn om het verschil te maken, en de mensen die het meer afwachten. Dat wil trouwens niet zeggen dat die laatste groep het thema niet belangrijk vindt, maar die laat eerst zijn business spreken, voordat die zelf iets erdoorheen duwt.”

De Bont: “De afdronk van deze avond is misschien wel dat de fase van greenwashing redelijk voorbij is en dat de bouwwereld nu echt operationeel en creatief met het thema duurzaamheid aan de gang moet om het gewenste succes te bereiken. Dus niet erover praten ‘boven’ die projecten heen, maar in die projecten op zoek gaan naar de mogelijkheden die je wel hebt, in plaats van die er niet zijn. Want er is veel meer mogelijk dan je vooraf kunt bedenken!”

De afdronk in zeven heldere conclusies

  1. Het grootste deel van de organisaties in de bouwsector is zich ervan bewust dat duurzaamheid de komende jaren een steviger onderdeel van het projectenwerk wordt.
  2. Wettelijke en opdrachtgeverseisen rondom duurzaamheid zijn sturend voor de aandacht en energie die organisaties steken in de verduurzaming.
  3. De hoogconjunctuur in de bouwsector is geen natuurlijke stimulus om te innoveren en te verduurzamen.
  4. Een normerend kader helpt duurzaamheid tastbaarder te maken, maar is geen doel op zich.
  5. Choose your battles in verduurzaming, bepaal waar je de meeste impact maakt.
  6. Projecten blijven maatwerk, maar een ondergrens van duurzaamheid is mogelijk.
  7. Er zijn verschillende businessmodellen denkbaar vanuit de verduurzamingsopgave; niet alleen financieel, maar ook vanuit dataverzameling of richting medewerkers.

Wil je verder praten over dit interessante onderwerp of meer informatie ontvangen? Neem dan contact op met Willem de Bont of Tobias Somers

Terug

Top